Praag is een echte toeristenstad. Busladingen vol. Groepen die rond een gids drommen, en even later weer verder lopen. Elke gids met zijn/haar eigen herkenningsteken. Zo liepen wij ook achter een gids aan. Vanwege de grootte van de groep was niet altijd te verstaan wat gezegd werd. En dat lieten we maar zo.
Er is veel moois te zien. In een zijstraatje een Joodse synagoge. Iets verderop het oudste Jiddische uurwerk. Pleinen die verlevendigd worden met muziekbandjes, of eenmansacties. En schoongehouden worden. Je komt er een winkel, annex museumpje van Belgische chocola tegen, maar wij vielen meer voor de Praagse chocola. Veel verwijzingen naar Kafka.
Praag kent een benedenstad en een bovenstad. Beneden bevinden zich de pleinen en veel kerken en andere gebouwen die nauw verweven zijn met het Katholieke geloof. Want dat geloof week niet, ondanks het communisme. Boven bevindt zich de Praagse Burcht. Een heel complex, waarvan de St Vituskathedraal het belangrijkste onderdeel vormt.
In Naarden staat trouwens de Vituskerk. Dat schept een band. Dat zal de reden zijn dat op een briefje van 200 Tsjechische kronen onder andere de vesting van Naarden afgebeeld staat.
Via de Karelsbrug liep je van de bovenstad naar de benedenstad. Het was sowieso veel lopen. En dan is het prettig dat er een terrasje aan het water was, waar we heerlijk van de pivo konden genieten. Vanaf dat terrasje hadden we zicht op een rode spriet die heen en weer bewoog. We dachten eerst: dat zal het astrologisch uurwerk wel zijn, maar nee, dat uurwerk bevond zich meer in het centrum van de benedenstad. Dat hebben we gemist. Het is ons nog niet duidelijk wat die spriet wel is.
– Ik ben inmiddels via image search iets wijzer geworden: die rode spriet is een metronoom.
Of een busreis via EffeWeg voor herhaling vatbaar is: voorlopig niet in ieder geval.
We hebben ons drie volle dagen in ieder geval cultureel flink kunnen laven. Dan moet je een eventuele vermoeidheid op de koop toe nemen. We hadden het niet willen missen.