Partner en de kleine hadden een legpuzzel van Nederland mee naar buiten genomen. ‘Buiten’, dat is het plein waar we aan wonen. Al snel kwamen twee even kleine peuters erbij staan.
‘Wat is dat?’
‘Dat is de kaart van Nederland’
‘O, wij wonen niet in Nederland, wij wonen in Tilburg.’
‘Zullen we dan even kijken waar Tilburg op de kaart ligt?’
‘Wij wonen achter een bruine deur….’

Partner en de kleine hadden een spelletje van papier gevouwen. Ik weet de naam niet, maar zo ziet het eruit:

‘Hoeveel keer, opa?’
‘Viermaal.’
‘Welke kleur wil je?’
‘Blauw.’
Het flapje wordt opengevouwen, en er verschijnen drie kruisjes.
‘Hee, nou moet je mij drie kusjes geven.’
‘Nee opa, zo gaat het spelletje niet….’