Schuin tegenover ons hotel in Stadskanaal was een bioscoop. De receptie van het hotel had een programma. Nova Zembla draaide onder andere, in 3D. We hadden twee mensen gehoord over deze film. De één vond er niet veel aan, de ander was positief. Als ikzelf een oordeel zou moeten vellen aan de hand van de voorstukjes die ik gezien heb, dan zou ik de film nogal over de top vinden. Geen reden om er persé naartoe te moeten. Maar we gingen toch.

De bioscoop bleek een service-bioscoop te zijn.

Wij hadden er nog nooit van gehoord, maar dat zegt niks. Als je zit heb je voor je een formicaplank waarop je je drankje en eventueel je hapje kunt zetten. Onder die plank zitten verspreid knopjes om iemand van de bar te roepen, die je bestelling komt opnemen. De schemerlampjes blijven gedurende de hele film aan, wel gedimd. In de praktijk bleken we daar geen last van te hebben. Ik weet niet of tijdens de film iemand een drankje besteld heeft, maar wij hebben er in ieder geval niets van gemerkt. Iets waar ik toch wel bang voor was.

De film zelf was onderhoudend. Hij is opgenomen in 3D. De brilletjes zijn onontbeerlijk voor het bekijken van de film. En dat is jammer, want de brillen maken de film een stuk donkerder. Het was me trouwens totaal niet duidelijk waarom de film persé in 3D opgenomen moest worden. Wat erg stoorde, waren de scènes met Doutzen Kroes. Het is leuk dat de hoofdpersoon, de jongen Gerrit de Veer, een drijfveer heeft om mee te varen naar India via Nova Zembla, maar vermeld dat ergens. De tussendoorscènes met Doutzen Kroes pasten totaal niet bij de rest van de film. Je zou haast denken dat Reinout Oerlemans bij Doutzen Kroes in het krijt stond, en haar daarom een rol in de film gunde. We hebben toch geen spijt dat we de film gezien hebben.

De terugreis.
Je kent die topografische rijtjes van plaatsnamen wel. Eén zo’n rijtje was: Groningen – Hoogezand-Sappenmeer – Veendam – Wildervank – Stadskanaal – Musselkanaal – Ter Apel. Nu we zo dichtbij waren, mòèst ik Ter Apel gewoon gezien hebben, al was het maar een detail. Dus reden we via Ter Apel terug naar Tilburg. Oké, Ter Apel is nogal eens in het nieuws vanwege het asielzoekerscentrum, nu ook weer, maar dat was voor mij niet de insteek. Het was voor mij het eindpunt van een topografisch lijstje. Ach, wat zal ik zeggen: het heeft een hoofdweg, een plein met winkels, en ‘de gezelligste hoek van Ter Apel’, althans dat vinden een aantal middenstanders middels een reclamebord:

Via Emmer-Compascuum (altijd al een zwak voor die naam gehad, alleen maar doorheen gereden hoor) hebben we onze tocht naar Tilburg voortgezet.

Om met de jongen van Tempo Team te zeggen: het waren een paar geweldige dagen.