Nee, ik heb de halve finales niet gezien. We kwamen gisteravond thuis van een bezoek in Nuenen, zetten de TV aan, en de uitzending van de finale van het Eurovisie Songfestival begon net. Toen lieten we de TV maar op Nederland 1 staan.

Tijdens het kijken kreeg ik het gevoel dat je tijdens de voorbereidingen meer had aan een diploma van de kunstacademie of de dansacademie, dan dat het om de zang ging. Ierland was leuk om te zien, Duitsland ook. Bij Bosnië en Herzegovina moest ik even denken aan bepaalde schilderijen van Miro. Oekraïne had iemand meegenomen die op de achtergrond heel vaardig en snel met zand allerlei afbeeldingen liet zien. Knap. Van wat de zangeres zong, kan ik me niets meer herinneren.

Italië, die had van mij mogen winnen. Je hoorde muziek, ten gehore gebracht door een heuse band. Zonder al te veel poespas. Italië bereikte de tweede plaats. Toch mooi. Zweden had ook wel iets, qua muziek.

Moldavië was een verhaal apart. Ik zou het onder de cult scharen. Hun puntmuts performance. En muzikaal was het niet eens echt slecht. In de einduitslag kwam het land dan ook in het linkerrijtje terecht.

Vanaf het begin tipte Cornald Maas Azerbeidzjan als winnaar. Hij heeft gelijk gekregen, maar voor mij had zowel de show als het nummer zelf niet echt iets speciaals. Misschien was dat dan wel de kracht….

Alles bij elkaar genomen, had deze editie van het songfestival genoeg show te bieden. De muziek moet je soms met een korreltje zout nemen (zei ik korreltje?), maar dat mag de pret niet drukken. Het gaat bij het songfestival meer en meer om de performance.

Nog een leuke opmerking naar aanleiding van het doorgeven van de punten voor de verschillende deelnemende landen:
‘Hello, this is Greece. Can you call us back for the results?’
(Collect call, Griekenland bijna failliet.)