We waren op de verjaardag van de schoonzus van partner. Veel over en weer gepraat natuurlijk. Op een bepaald moment kwam het onderwerp ‘de ambtenaar’ aan bod.

In onze familie circuleert het verhaal dat ons vader aan de betreffende ambtenaar van een bepaalde gemeente een vergunning aanvroeg voor het bouwen van een schooltje. Ik moet eerlijkheidshalve bekennen dat ik niet meer weet om welke plaats het ging. Het kan Gouda geweest zijn, maar ook Aalsmeer. Het antwoord op die vergunningsvraag kwam maar niet. Telefoontjes hielpen niet. Op bepaald moment besloot ons vader te beginnen met de bouw. Vijftien jaar later kwam het verlossende ‘In antwoord op uw schrijven…’

Buren van de schoonzus stonden een aantal jaren geleden in de rij voor één van de loketten in het stadskantoor in Tilburg. Het enige loket dat open was. Achter de andere drie loketten zaten wel mensen, maar die zaten een krant te lezen. In de hoek zag één van hen een ideeënbus staan. Kom, een idee: om de rij niet te laten oplopen kunnen de krantenlezende mensen misschien meehelpen? Naam en adres erbij, en het schrijven in de gleuf gedeponeerd.
Twee jaar later (!) kregen ze antwoord:
– die kranten zouden best wel eens vakliteratuur geweest kunnen zijn.
– iemand die achter loket 1 zit, kan niet de mensen helpen die in de rij staan bij loket 2. Huh?

Ach ja, ambtenaren.