De laatste tijd krijgen we van verschillende kanten e-mailtjes waarin gewezen wordt op de hoge benzineprijzen. De automobilist wordt opgeroepen om in ieder geval geen brandstof te tanken bij Shell en Esso.

Het is waar. De benzineprijzen bereiken een historische hoogte. Maar is dat erg? Door de hoge brandstofprijzen heeft General Motors aangekondigd om vier fabrieken te sluiten. Fabrieken die de zogeheten SUV’s produceren. Is dat niet een prettige bijkomstigheid? De brandstofslurpende SUV’s uit het straatbeeld, en in plaats daarvan de kleinere energiezuinige autootjes.

Er is een vijver met olie waaruit steeds meer gevist wordt. Landen als China, Rusland en India gaat het economisch steeds beter; de consequentie is wel dat ook zij meer olie nodig hebben. De grondstofprijzen worden hoger. Maar er komt een moment dat de prijzen weer wat inzakken, of zich stabiliseren. Als je de consumentprijzen op dat moment niet verlaagt, maar op het zelfde hoge niveau laat zijn, dan zou er een mogelijkheid geschapen kunnen worden om nieuwe technieken van oliewinning te gaan gebruiken. Technieken die anders te duur zouden zijn om uit te voeren. Omdat niet alleen de olieprijzen stijgen, maar ook de grondstofprijzen voor voedsel, wordt het voor de consument wel heel moeilijk om nog rond te komen. En dus komen er eisen voor een hoger loon.

Bovenstaande redenering zou mooi zijn, bijvoorbeeld ook als de structureel hogere voedselprijzen ervoor zouden zorgen dat in Afrika met betere machines geboerd zou kunnen worden; voor een grotere voedselproductie. Ik heb er echter een hard hoofd in: de oliemaatschappijen investeren wel in nieuwe technieken van oliewinning, maar ze zijn ook niet vies van exorbitante beloning van de topbestuurders. En in Afrika tieren corrupte overheden welig.

Lees ook dit artikel van Frank Kalshoven.