Zoon R en vriend D hebben enige tijd geleden twee bijgebouwen van een landhuis gekocht. Het ene om daar te gaan wonen, het andere om daar een gîte te realiseren. Wij wilden ook wel eens weten hoe het er allemaal uitzag, dus trokken we daar, zodra de coronamaatregelen het toelieten daar naartoe.
De gebouwen liggen in de bocht van een weg in de buurt van het plaatsje Moëlan-sur-Mer, een half uurtje rijden van Lorient vandaar. Nu moet je ‘sur-Mer’ in Frankrijk met een korreltje zout nemen: het dorpje ligt aan een arm die uiteindelijk in zee uitmondt:

Verder heeft het dorpje een kerk, en een buiten-wasserette. Dat laatste kom je niet vaak tegen, maar wel heel praktisch. Je kunt er ook gebruik van maken, als de winkels dicht zijn.


Ja, de gebouwtjes. Er moet veel aan opgeknapt worden. De buitenmuren zijn nog redelijk goed, maar van binnen moet het van begin af aan opgebouwd worden. Over grond hebben ze echter niet te klagen: rondom ligt een klein bos, waar we achter één van de panden een moestuintje aangelegd hebben (kijken of het lukt). En zoon R, hij doet het meeste zelf.








We zijn blij dat we het gezien hebben. Hun plan is om er in september definitief te gaan wonen, en hun appartement in Lorient op te zeggen.
Ik kreeg ‘Ik vertrek’-visioenen: deadlines die gesteld worden, maar (bijna) nooit gehaald worden.
We horen het wel.