De laatste tijd wordt het declareren flink onder de loep genomen. Met name wordt gelet op het declareergedrag van bestuurders die op de ‘loonlijst’ staan van de burger. De zonnebril van Wouter Bos bijvoorbeeld. In het Brabants Dagblad van vandaag (9 juli 2009) las ik een artikel over het verschil in declareren van de Burgemeester en Wethouders van Tilburg en die van Den Bosch. Den Bosch komt er niet goed vanaf. Het declareren van een kaars van twee euro door de Burgemeester van Den Bosch, aangestoken in de kerk samen met minister Plasterk, scoort natuurlijk niet echt. Stadsbestuurders krijgen voor dit soort uitgaven meer dan 600 euro per maand op hun rekening gestort. Een paar honderd euro meer, en je hebt een maandloon voor veel mensen…..

Binnen de wereldwinkel is sinds kort een discussie ontstaan over het declareren van snoep. De wereldwinkel drijft op vrijwilligers. Dat doen ze met hart en ziel. Koffie en thee kan tijdens de winkeldiensten naar hartelust gedronken worden. Die wordt uit eigen voorraad genomen. Wel genoteerd, want het moet administratief verwerkt worden. Soms wordt een pak appelsap of sinaasappelsap uit de voorraad gepakt. Meestal bij wat warmer weer. Maar ja, een snoepje op zijn tijd is toch ook wel lekker. Iemand bracht eens pepermunt mee, en vulde daarmee een door iemand anders meegebrachte snoeppot. Toen de pepermunt op was, bracht weer een ander een zak drop mee. Soms bleef de snoeppot een tijdje leeg. Vrijheid, blijheid. Totdat iemand dacht: eigenlijk moet de snoeppot steeds gevuld zijn. Die kocht ook snoep, maar die ging de snoep declareren. Het idee van snoep werd geïnstitutionaliseerd. De spontaniteit was eraf.

En vooral, zo is de gedachtegang: waarom moet het gedeclareerd worden? Wij hebben onze snoep ook niet gedeclareerd, wij vulden met liefde de snoeppot….

Scheve ogen dus, alleen maar door het declareren….