Vorig jaar ging met longklachten via de huisarts naar het ziekenhuis. Daar werden niet alleen foto’s van de longen gemaakt, maar werd ook een hartfilmpje gemaakt. Op dat filmpje werden hartritmestoornissen geconstateerd. ‘Hebt u daar geen last van? Nooit iets van gemerkt?’ Nee, inderdaad, nooit iets van gemerkt. Voor de zekerheid werd wel contact gezocht met de trombosedienst voor bloedverdunners, want door die stoornissen kan het zomaar gebeuren dat er bloedpropjes het hart in geschoten worden. De bloedverdunners voorkomen dat. So far so good.
De longen sukkelden nog wat aan. Een longontsteking moet slijten; de antibiotica zorgt voor een spoediger herstel cq zorgt ervoor dat er geen gekkere dingen gebeuren. Bij de laatste controle, in mei jongstleden, kon geconstateerd worden, dat de longen weer op het oude peil waren. Niet perfect, maar goed genoeg. Over een jaar een nieuwe controle.
Een paar weken geleden was er ook controle bij de cardioloog. Het hartfilmpje liet geen hartritmestoornissen meer zien, maar de cardioloog vond dat er wel iets van een boezemflutter aanwezig was. Impulsen die rond blijven draaien in de boezem. De hartkamer niet bereiken. Op den duur kan dat niet goed zijn, maar ja, om iets te behandelen waar de patiënt (ik dus) geen last van heeft, dat komt vreemd over. Toch, over een aantal jaren, als die last er wel is, is een behandeling, gelet op mijn leeftijd, een stuk lastiger. Hij raadde een ablatiebehandeling aan, uitgevoerd in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven.
Dat is gisteren gebeurd. Een ablatie zorgt ervoor dat de impulsen die ronddraaien, in hun baan onderbroken worden door dammetjes op te werpen middels het branden van littekentjes. Via de lies gaan katheders door de slagader het hart binnen. Eén om te branden, één om te bepalen of de juiste signalen opgevangen worden. Bij de meeste mensen is één lijntje voldoende voor een goede barrière, maar bij mij waren er drie nodig. De behandeling duurde uiteindelijk bijna twee uur. (De behandeling was pas na drie uur wachten.) Daarna vier uur liggen om de wonden bij de lies dicht te houden. (Er zat een drukverband om.) Dan nog een uur lopen om te kijken of de wond niet toch open springt. De assistent-cardioloog die nog een laatste liescontrole moest doen liet een uur op zich wachten.
Kortom: het was een lange dag.
De ablatie is goed geslaagd. De behandelend cardioloog was zeer tevreden. En ik, ik ook, denk ik. Ik had al nergens last van.