We hadden een Nieuwjaarsborrel bij de wereldwinkel. Je kent dat wel: terugblik op het afgelopen jaar, de targets voor het komend jaar, attentie voor de vrijwilligers (m/v), hapje, drankje.
Iemand bracht net een toostje met zo’n lekkere Franse schimmelkaas naar haar mond, toen iemand anders waarschuwde, dat ze wel moest oppassen voor de wormen in de kaas. Het toostje bleef vervolgens zweven in haar opengesperde mond. ‘Meen je dat nou?’ ‘Ja, echt, als de kaas aan het rijpen is, kronkelen wormen zich door de kaas, om ‘m luchtig te maken, af en toe laten ze poepjes achter, om ‘m sterker te doen smaken, en dan verlaat de worm de kaas weer. Maar ja, soms blijft er wel eens één achter…’
Het verhaal werd afgedaan als borrelpraat, wat het in feite ook was, maar hij zat met zijn verhaal niet eens zover bezijden de realiteit: op Sardinië wordt een kaas gemaakt, de Casu Marzu, die zo lang gerijpt wordt tot de larven van de kaasvliegen zich er heerlijk in thuis voelen. De maden, kleine doorzichtige wormpjes, zorgen ervoor dat de kaas smeuïg wordt, en pittig smaakt. De kaas wordt verkocht/gegeten met de wormen er nog in.
Ik zou de kaas graag eens echt willen zien, en willen proeven. Ik hoef natuurlijk niet te zeggen dat Europese regelgeving (Brussel) ervoor gezorgd heeft dat deze kaas in de ban gedaan is. Je kunt de kaas slechts onder de toonbank kopen op Sardinië, en dan nog alleen maar als je het vertrouwen van de locals gewonnen hebt. Een student van de Universiteit van Amsterdam, die dat daar gelukt is, heeft een Casu Marzu illegaal mee naar huis genomen.
Zag de maden, deed de ogen dicht, proefde…. en de leeuw verscheen boven zijn hoofd.
(Ken je die reclame nog van de Samson shag?)